Roeicommando’s

Al eeuwenlang zijn er voor het roeien met sloepen roeicommando’s. De commando’s zijn nodig om goed te kunnen manoeuvreren, starten, goede slag te roeien etc. Ze bestaan altijd uit twee delen.

Het eerste deel om aan te geven welke handeling men moet doen. Het tweede deel om dit gelijk uit te voeren.

Verder zal in het eerste deel van een commando ook worden aangegeven door de stuurman voor wie het commando bestemd is. Bijvoorbeeld: beide boorden, of bakboord / stuurboord, of alleen de slagroeiers etc.

Wij hanteren de roeicommando’s zoals ze vermeld staan op sloeproeien.nl als uitgangspunt. We hebben deze, zoals veel andere verenigingen, naar ons idee bijgeschaafd om meer duidelijkheid te krijgen tijdens het roeien.

In een sloep roeit men met RIEMEN, dus geen peddels o.i.d. In de meeste sloepen geldt wel één of andere ‘straf’ voor degene die toch peddel zegt!

De commando's

01. Beide boorden riemen op……. gelijk!
De roei(st)ers zoeken hun riem op en zetten deze staand tussen de voeten neer. De bladen van de riem ‘gestrekt’ met de bladen evenwijdig aan boeg-spiegel.

02. Beide boorden dollen in
De roei(st)ers plaatsen hun dol in de bijbehorende dolpot.

03. Beide boorden riemen toe!
Iedere roei(st)ers laat bij het commando ’toe’ de riem rustig neer in de dol, de riem blijft dwarsscheeps, evenwijdig aan het wateroppervlakte en met de bladen verticaal gedraaid.

04. Beide boorden op riemen………gelijk!
De riemen worden haaks op de sloep, evenwijdig aan het wateroppervlakte, en met de bladen verticaal gedraaid gehouden. Niet te verwarren met het commando ‘riemen….op’! 

05. Beide boorden haal op………gelijk!
Alle roei(st)ers maken zich gereed voor de 1e roeislag. Ze buigen zich met gestrekte armen zo ver mogelijk naar voren, zodat de riem een maximale slag kan maken. De punt van het blad net boven water. Op het commando ‘gelijk’ zet men de bladen verticaal niet te diep in het water, waarna de roei(st)er achterover met gestrekte armen “in de riemen valt”. Op het einde van de slag komt het blad uit het water en wordt op de hoogte van het dolboord gebracht. De riemen blijven hierbij achteruit wijzen. De gehele handeling vanaf het uitvoeringscommando tot de riem uit het water komt, behoort één soepele slag te zijn. Het tempo van de slagen wordt door de slagroeier aangegeven. De stuurman kan besluiten gedurende enige tijd het roeicommando haal op – gelijk te herhalen totdat het tempo erin zit.

06. Beide boorden lopen riemen……… NU!
Dit commando kan bij bruggen of smalle doorvaarten worden gebruikt.  Op het commando ‘NU’ worden deze langs de boot naar achteren gebracht waarbij de steel over het hoofd naar achteren wordt gevoerd. De riemen blijven horizontaal, en mogen dus niet het water raken. De boot wordt daarmee zo smal mogelijk gemaakt om op eigen snelheid een versmalling te kunnen passeren (b.v. brug, open sluis of tegenligger).

Varianten hier op zijn: bakboord lopen……..riemen! of stuurboord lopen…….. riemen! Eén van de boorden laat dan de riemen lopen, het andere boord roeit door, op halve kracht. Zo blijft er wat extra gang in de sloep op doorvaarten waar ruimte is voor één zijde riemen.

07. Beide boorden stop af………gelijk!
Op het commando ‘af” worden de bladen van de riemen verticaal in het water gebracht. De vaart wordt daarmee uit de boot gehaald. De roei(st)ers moeten zich hierbij goed schrap zetten en opletten dat de riem niet uit de dol schiet.

Varianten hierop zijn: bakboord stop af…..gelijk! of stuurboord stop af……. gelijk! Één van de boorden stopt dus af, terwijl de andere doorroeit. Dit commando kan worden gebruikt om bijvoorbeeld een boei zeer kort te ronden, of bij manoevreren in de haven.

08. Beide boorden strijken……..gelijk!
Bedoeld om achteruit te varen. Op het commando ‘beide boorden strijk’ gaan de roeiers achterover zitten. Op het commando ‘gelijk’ gaan de bladen verticaal het water in, waarna de roeiers de riemen van zich af duwen.

09. Bakboord doorhalen!
De roeiers aan bakboord trekken wat harder. De sloep maakt een flauwe bocht naar stuurboord.

Sturen met het roer geeft extra weerstand dus snelheidsverlies. Tijdens de wedstrijd, als beide zijden op volle kracht roeien, geldt dit commando voor de andere zijde om het wat kalmer aan te doen.

10. Stuurboord doorhalen!
De roeiers aan stuurboord trekken wat harder. De sloep maakt een flauwe bocht naar bakboord.

Sturen met het roer geeft extra weerstand dus snelheidsverlies. Tijdens de wedstrijd, als beide zijden op volle kracht roeien, geldt dit commando voor de andere zijde om het wat kalmer aan te doen.

11. Bakboord haal op, stuurboord strijken…….. gelijk!
Hiermee draait de sloep kort over stuurboord. Dit commando alleen uitvoeren als de sloep stil ligt of zeer weinig gang maakt!

12. Stuurboord haal op, bakboord strijken…….gelijk!
Hiermee draait de sloep kort over bakboord. Dit commando alleen uitvoeren als de sloep stil ligt of zeer weinig gang maakt!

13. Beide boorden over en weer………. riemen!
Op het commando ‘riemen’ worden de riemen haaks op de sloep binnengetrokken. De riemen blijven in de dol, het handvat legt men op het andere dolboord neer. Dit commando gebruikt men bij het nemen van een pauze.

14. Beide boorden riemen in de zij
Dit commando volgt meestal na het commando ‘op riemen……gelijk’ aan het eind van een roeitocht. Iedereen legt zijn riem netjes neer in de sloep, in een vaste volgorde, aangegeven door de stuurman. 

15. Beide boorden dollen uit
De roei(st)ers halen de dol uit de dolpot en hangen deze binnenboord.

De commando’s onder punten 1 en 3 worden doorgaans alleen tijdens gelegenheden gebruikt; bv. tijdens dodenherdenking of bij het brengen van een saluut/groet)